Als je niet zeker weet of het dier een hulpdier is, kun je de passagier de volgende vragen stellen:
1. Is het dier nodig in verband met een beperking?
2. Voor welk werk of welke taak is het dier getraind?
Wanneer een passagier aangeeft dat hun dier een hulpdier is of dat hun dier niet nodig is vanwege een beperking of niet getraind is om taken uit te voeren die verband houden met een beperking, kun je zelf bepalen of je de rit aanneemt of weigert.